Uitgelicht ↓ |
Utrechtseweg
Het perceel behorende bij de villa was oorspronkelijk kleiner dan het huidige perceel, maar was aan de noordzijde wel langgerekter. Het perceel aan de westzijde van de villa (links) maakte deel uit van een tolweg. Het tolhuis stond op de kruising van de Utrechtseweg met de Klingelbeekseweg en de voorloper van de huidige Diependalstraat. Het is onduidelijk of de aanwezigheid van het tolhuis de reden is waarom de westgevel van de villa oorspronkelijk geheel gesloten is uitgevoerd. Het tolhuis heeft tot het begin van de twintigste eeuw op deze plek gestaan. In 1871 en 1879 werd de villa te koop aangeboden, destijds nog bekend onder de naam ‘Casa Cara’. De woning wisselde dus geregeld van eigenaar en onderging zodoende enkele aanpassingen. In 1879 werden de paardenstallen vergroot en deze boden nu plaats aan vier paarden. Tevens verrees er een grote koetsierswoning. Volgens de verkoopadvertentie bevatte het huis ‘acht kamers, waaronder prachtige suite, volledige souterrain, dienstbodenkamers, enz.’ Het gehele perceel was ongeveer een vierde hectare groot. Rond het huis was inmiddels ook een fraaie tuin aangelegd. De villa werd o.a. bewoond door Willem van Leeuwen, directeur van de wolfabriek aan de Klingelbeekseweg. . 1934 - Kruisje naast Huize Hoogstede aan de Utrechtseweg. HET STEENEN KRUIS door
J. G. A. VAN HOGERLINDEN. (uit de Arnhemse Courant van 25 juli 1924) In het bovenste gedeelte merken. (Steven Esser, besiender, starff anno 1570, 2.4.Deceber. volgens: Dit kruis herinnert aan een legende uit de eeuw der Hervorming, die nog heden bij het volk in omloop is. Ook in het naburige klooster Mariëndaal (waaronder ook het landgoed den Brink hoorde) waren toenmaals vrijzinnige beginselen doorgedrongen. Volgens die legende staat dat kruis daar ter gedachtenis aan een moord gepleegd aan zekeren Elbert, getrouwen knecht van een kloosterbroeder op Mariëndaal, Willem van Aller geheeten. Deze had eene zuster Maria, die zich onder het toezicht van ten tante Abdis in het Vrouwenklooster te Renkum*) bevond. Met haar broeders toestemming had zij omgang met zekeren Evangehsch gezinden jongman, Herman van Arendaal. Deze jongeling had zich onder de opstandelingen tegen Spanje begeven en had bij Heiligerlee gestreden. Op zekeren avond nu hadden de verliefde jongelui besloten elkander te ontmoeten op een der hofsteden van het klooster. Gedurende dit samenzijn kwam men overeen, dat Maria haren Herman zou volgen over den Rijn naar het huis Meinerswijk waar hij veilig was voor zijne bespieders. Reeds bevonden zij zich op weg toen zij onverwachts werden overvallen. Elbert wordt bij de verdediging van den vriend zijns meesters vermoord, maar het minnende paar bereikte veilig den overkant van den Rijn. Willem liet uit dankbaarheid voor den trouwen Elbert een steenen kruis mei opschrift plaatsen op de plek waar hij gevallen was. Op den laatsten Juni 1570 werd op de St. Janspoort te Arnhem een zekeren Hendrik van Doetinchem, bouwknecht van Mariëndaal, gevangen gezet, „daar men op suspiceerde ten moord gecommiteerd te hebben aan een anderen Mariëndaalschen bouwknecht". Uit dit laatste blijkt, dat er in dat jaar wel iets gebeurd is. [Bron: Gelders archief, 1501-04 - 15628]
[Bron: De katholieke illustratie; zondags-lektuur voor het katholieke Nederlandsche volk, jrg 69, 1934-1935, no 5, 31-10-1934. Geraadpleegd op Delpher op 14-02-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKDC09:017343006:00001] Er blijken meerdere "verhalen" te zijn gemaakt ronom dit kruis. Zie ook hier.
|